De kans dat er leven is in het heelal
Als je een willekeurig iemand vraagt of er leven is in het heelal, dan krijg je steevast het antwoord: Ja, want het heelal is zo groot. Het zal er wat anders uitzien, maar het is er wel. Het moet er wel zijn. Het heelal is ook onvoorstelbaar groot, maar wat ook meespeelt is dat het leven mateloos complex is. Het spontaan ontstaan van het leven op basis van een kansspel heeft daar alles mee te maken. Natuurlijke selectie, zoals in de theorie van Darwin, bestaat niet in het heelal.
Eindeloos bestaan óf voortplanten
Elk leven in het heelal heeft een ‘kenniscentrum’ nodig om zich te kunnen voortplanten. Als dat ‘kenniscentrum’ ontbreekt, dan kan leven wel ontstaan en bestaan maar zich niet vermenigvuldigen. Het heeft geen toekomst.
Het kan ook zijn dat het leven ergens in het heelal ontstaat en daarna zich niet hoeft voort te planten, daar het ontstaat en daarna eindeloos bestaat. Dat is geen menselijke ervaring, maar uitsluiten mogen we het ook niet. Het gaat in elk geval niet samen. Als leven eindeloos kan bestaan en zich ook kan voortplanten gaat er op termijn ook iets goed mis. Kortom: leven bestaat eindeloos en zal zich niet voortplanten, óf het leven is eindig en het plant zich ook voort. De gemiddelde tijdsduur dat leven bestaat, staat daarmee in verband met de gemiddelde tijdsduur dat het zich zal voortplanten.
De opgeslagen boodschap
De taal die het ‘kenniscentrum’ gebruikt is die van een vaste set aan molecuulsoorten. Daarmee kan je de boodschap die is opgeslagen in het ‘kenniscentrum’ coderen. Je kunt namelijk niet een boodschap opslaan als er eindeloos veel soorten moleculen zijn die in deze boodschap aanwezig zijn in de juiste volgorde. Je zou kunnen zeggen: dat is het maximaal aantal letters waaruit de boodschap kan bestaan. Voor ons alfabet is dat 26. Voorbeeld:
Hier op Aarde noemen we dat ‘kenniscentrum’ DNA. Er zijn voor DNA 4 soorten moleculen (A, T, G en C) en voor RNA ook (A, U, G en C). Die letters betekenen: (A)denine, (C)ytosine, (G)uanine, (T)hymine en (U)racil.
Het spontaan ontstaan van het ‘kenniscentrum’
Volgens de Stelling van de eindeloos typende apen weet je 100% zeker dat elk simpel of complex type ‘kenniscentrum’ in het heelal zal ontstaan. Het maakt daarbij niet uit hoeveel ‘letters’/ type moleculen er zijn om de boodschap te coderen. De kans dat er leven zal ontstaan in het heelal mag je dan toch echt serieus nemen.
Het heelal is los hiervan ook zeer groot, waarbij dezelfde omstandigheden / samenstelling op vele plaatsen in het heelal vergelijkbaar aanwezig zal zijn. Dus als dat op een van die plekken gebeurt met een ‘aap’, dan zal dat zo ook op andere plekken in het heelal vergelijkbaar gebeuren met andere ‘apen’. Die ‘Stelling van de eindeloos typende apen’ betekent dus ook dat het wemelt van het leven in het heelal.
Het heelal is OOIT begonnen
Er is ook een gemiddelde tijdsduur nodig om een bepaalde lettervolgorde spontaan te doen ontstaan. Dat moet spontaan zijn zolang het leven er nog niet is. Er is nog geen ‘kenniscentrum’ om die boodschap snel te doen ontstaan. Wetenschappers hebben ontdekt dat de kans op het spontaan ontstaan van een ‘kenniscentrum’ zo klein is dat de tijdsduur die nodig is hiervoor groter is dan de leeftijd van het heelal zelf, mits het heelal dan ook inderdaad OOIT begonnen is (en niet NOOIT). Volgens de Stelling van de eindeloos typende apen hebben deze wetenschappers berekend dat de kans dat één aap gedurende zijn leven (= 50 jaar) per ongeluk het woord ‘banaan’ op een typmachine tikt ongeveer 5% is. Daarbij zijn deze wetenschappers ervan uitgegaan dat een aap 1 letter typt per seconde. Als je 1 extra letter erbij zou willen hebben (b.v. banaanx), dan is de tijdsduur 40x zo groot want zoveel tekens zitten er op het toetsenbord. Het meest simpele DNA/RNA dat we kennen heeft al meer dan 800 (en niet 6) letters in de juiste volgorde nodig. Kortom: de leeftijd van het heelal is te klein om leven spontaan te doen ontstaan. Voorbeeld:
Je hebt 6 cijfers op de dobbelsteen. Dat zijn je letters. Hoe lang duurt het om met 5 dobbelstenen tegelijk ‘33333’ te gooien als je elke 5 seconde een keer gooit? Die kans is één op de (1/6)5 = ongeveer 1 op de 10.000. Dat duurt ongeveer een ½ dag. Als je niet 5 maar 800 dobbelstenen tegelijk gooit, dan is dat vergelijkbaar met een DNA-molecuul. De wachttijd wordt dan groter dan de wetenschappelijk meest aanvaarde leeftijd van het heelal (= 13.8 miljard jaar). Probeer het maar eens uit te rekenen. Je rekenmachine kan dit getal niet eens berekenen.